GAATJES en vullingen

Gaatjes worden in de praktijk caviteiten genoemd en worden veroorzaakt door cariës ook wel tandbederf. Als u gaatjes heeft is het van groot belang dat u deze gaatjes tijdig laat behandelen aangezien gaatjes met de tijd groter kunnen worden.

 

De in tandplaque aanwezige bacteriën zetten suikers om in zuren. Deze zuren tastten de buitenste harde laag (het glazuur) aan en wanneer tandplaque niet met de nodige regelmaat of efficiëntie wordt verwijderd zullen de bacteriën de gelegenheid krijgen om het gaatje verder te doen ontwikkelen. Zodra het gaatje het glazuur heeft doorboord komen de bacteriën terecht in de zachtere onderlaag (het tandbeen of dentine). Doordat het tandbeen een zachtere structuur heeft kan het gaatje zich nog sneller ontwikkelen en reiken tot het binnenste van een tand of kies, daar waar zich de zenuwkamer (pulpa) bevindt.

 

Een gaatje veroorzaakt over het algemeen geen klachten totdat het een vergevorderd stadium bereikt. U begrijpt dat wanneer het gaatje zich tot dichtbij of zelfs in de zenuwkamer heeft ontwikkelt u pijnklachten zult gaan ervaren. In vele gevallen merkt u pas iets van het gaatje als het ''te laat'' is, dit wil zeggen dat waarschijnlijk alleen het uitboren en opvullen van het gaatje niet voldoende zal zijn om u van de pijn te verlossen.

 

Tijdens het behandelen van een gaatje zal de tandarts het door tandbederf aangedane gedeelte van een tand of kies uitboren tot daarmee alle cariës of het grootste gedeelte van de cariës is verwijderd. De behandeling wordt, als u dit wenst, onder verdoving (anesthesie) uitgevoerd.

 

Als het door tandbederf aangedane gedeelte verwijderd is, is het tijd om de tand of kies terug op te bouwen. Vaak gebruiken we voor het opbouwen van een tand of kies een plastic stripje, bandje of schildje, dit is om ervoor te zorgen dat de vulling goed gevormd wordt. Het is te vergelijken met het bakken van een cake, hiervoor is een cakevorm nodig omdat het beslag anders zal wegvloeien. Tussen de tanden of kiezen wordt vaak een klein tandenstokertje geplaatst, de wig. Een wig zorgt ervoor dat het stripje, bandje of schildje goed op zijn plaatst blijft zitten, dat de vulling niet zal overhangen, er een goed contactpunt ontstaan en stopt het bloeden van het tandvlees door de druk die het wigje op het tandvlees uitoefent.

 

De vulling dient in een zo droog mogelijke situatie te worden gelegd, vandaar dat we wattenrollen in de mond plaatsen of dat u vooraf aan het bandje een rubber lapje in de mond heeft gekregen.

 

Het te behandelen gebied wordt vervolgens voorbereid door het te etsen met een zuur middel wat we na 20 seconden zullen wegspoelen. Dit zure middel kunt u proeven, de smaak is vergelijkbaar met het zuur van een citroen. Etsen zorgt ervoor dat het oppervlak van het glazuur poreus wordt zodat het vulmateriaal zich beter zal hechten. Vervolgens wordt er een primer en bonding aangebracht op het tandbeen wat de hechting van het tandmateriaal met het vulmateriaal bevordert. De primer en bonding worden uitgeblazen en uitgehard met een blauw licht. Zodra deze voorbereidende stappen zijn afgerond zal de tandarts de vulling in laagjes opbouwen en uitharden met een blauw licht. Als de vulling van voldoende hoogte is zullen we het bandje, de wig, de wattenrollen of het rubberlapje uit de mond nemen en zullen we de vulling gaan afwerken en polijsten. Nadat u een witte vulling heeft gekregen kan het zijn dat u twee tot zes weken last heeft van gevoeligheidsklachten, dit is normaal.  

 

Bij grotere gaatjes kunnen we helaas genoodzaakt zijn om een klein deel van het tandbederf achter te laten omdat we anders de zenuwkamer van de tand of kies zullen doorboren (indirecte pulpa overkapping) of dat we alle tandbederf verwijderen maar de zenuwkamer minimaal hebben geopend (directe pulpa overkapping). Bij het behandelen van diepere gaatjes zullen wij een kalmerend middel aanbrengen om de zenuw tot rust te brengen, dit volstaat niet altijd. U kunt na de behandeling van een dieper gaatje pijnklachten ervaren en er bestaat een 50/50% kans dat aanvullende behandeling in de vorm van een wortelkanaalbehandeling noodzakelijk zal zijn.

 

Patiënten die behandeld zijn geweest aan diepere gaatjes en hierdoor last krijgen verwijten vaak de behandelaar met het verwijt ‘de behandeling is onjuist uitgevoerd’, dit is echter niet zo. Het gaatje is dusdanig diep geweest dat u vroeg of laat, ongeacht behandeling, last had gekregen. Vandaar dat een periodiek preventief onderzoek en het regelmatig  maken van röntgenopnamen zo belangrijk zijn, zodat gaatjes tijdig opgespoord kunnen worden en behandeld kunnen worden in een vroeg stadium. Als wij bij u een dieper gaatje behandeld hebben dan zullen wij u hier altijd van op de hoogte brengen en een notitie maken in uw dossier.